VJ Green: duurzame begrippenlijst

De sector ziet dat de toekomst ligt bij duurzaamheid. Al die verduurzaming heeft tot veel nieuwe begrippen en afkortingen geleid. De hoogste tijd voor een duidelijke begrippenlijst. Het Instituut voor Vastgoed & Verduurzaming dacht daar precies hetzelfde over en heeft Vastgoedjournaal.nl geholpen met het samenstellen van de lijst met honderden begrippen.




Aardwarmte - Geothermie

Aardwarmte of geothermie is energie die kan ontstaan door het temperatuurverschil tussen het aardoppervlak en diep in de aarde (een km of meer) gelegen warmtereservoirs. Er is een duidelijk verschil met warmte en koude opslag (WKO) waar gebruik gemaakt wordt van grondwater op gemiddelde 100 meter diepte voor de opslag van warmte of koude.

Actieve zonne-energie

Energie opwekken door zonnestraling te benutten voor de opwekking van warmte via zonnecollectoren, of van elektriciteit via fotovoltaïsche cellen in zonnepanelen (PV-cellen).

Adaptatie

Een veel gebruikte term in verband met bewuste aanpassingen aan het veranderende klimaat, zoals rivieren meer ruimte geven om het surplus aan water goed af te voeren of meer groen in de steden brengen voor een verkoelend effect.

Afval

Materiaal dat zijn economische waarde of functie heeft verloren en niet meer hergebruikt of gerecycled kan worden. Veelal wordt het gestort of verbrand. Bouw en Sloopafval (BSA) mag niet meer gestort worden, waarmee hergebruik en recycling werd gestimuleerd.

AgentschapNL

Onderdeel van het ministerie van Economische Zaken. Organisatie heeft onder andere tot taak het bevorderen van de duurzaamheid in de economie.

Aquifer

Bodemlaag met water (doorgaans op 25 à 100 meter diepte) waarin opslag van koude of warmte kan plaatsvinden. Dit type bodemlaag wordt gebruikt bij de installatie van een WKO systeem.

Balansventilatie

Mechanisch ventilatiesysteem dat verse buitenlucht aanzuigt en daarvoor eenzelfde hoeveelheid binnenlucht weer afzuigt. Het ventilatiesysteem wordt vrijwel altijd gecombineerd met warmteterugwinning.

Benchmarking

Benchmarking is de vergelijking van de eigen prestaties en werkmethoden met een relevant marktgemiddelde en/of "best practice", met het doel om de eigen prestaties beter te begrijpen en te verbeteren.

Betonkernactivering - BKA

Verwarmen of koelen van een gebouwruimte door een vloeistof (veelal water) door leidingen te pompen die in het beton van de vloer en/of plafond zijn aangebracht. Het systeem is traag vanwege de doorlooptijd van opwarming of koeling van het beton. Het systeem wordt soms gecombineerd met een aanvullende installatie om sneller te kunnen reageren op wisselende temperaturen.

Breeam

Een methode om de duurzaamheidsprestatie van gebouwen te bepalen. De methode beoordeelt het duurzaamheid DNA van een gebouw, maar ook of het beheer en gebruik van dat gebouw duurzaam is en of er een duurzame relatie bestaat tussen het gebouw en de omgeving. Het beoordelingssysteem werkt met sterren. Hoe meer sterren, hoe beter de prestatie. Aan het verschillend aantal sterren zijn classificaties gekoppeld:

  • 1 ster = pass
  • 2 sterren = good
  • 3 sterren = very good
  • 4 sterren = excellent
  • 5 sterren = outstanding

Broeikaseffect

Zonlicht wordt door het aardoppervlak geabsorbeerd en de ontstane warmte verdwijnt voor een deel naar het heelal. Broeikasgassen remmen de uitstraling van deze warmte als in een glazen broeikas. Zonder dit effect zou het ijzig koud zijn op Aarde en onaangenaam om te leven. Een verhoogde concentratie van broeikasgassen in de dampkring heeft als gevolg dat de gemiddelde temperatuur toeneemt. Hierdoor verandert het klimaat. Een te hoge temperatuur heeft een negatief effect op het leven op de Aarde.  

Broeikasgassen

De belangrijkste (broeikas)gassen in de atmosfeer die zonnewarmte rond vasthouden zijn kooldioxide (CO2), methaan (CH4), stikstofoxide/lachgas (N2O) en aantal fluorideverbindingen. CO2 komt veel voor en de toename van CO2 in de atmosfeer wordt direct in verband gebracht met de opwarming van de Aarde en daarmee met klimaatverandering. Methaan heeft een nog veel sterker opwarmend effect en kan in grote hoeveelheden vrijkomen als permanent bevroren grond (permafrost) ontdooit.

Brundtland-rapport

De officiële titel van dit rapport is ‘Our Common Future’ en werd in 1987 gepubliceerd. Het is het verslag van de Wereld Commissie voor Milieu en Ontwikkeling van de Verenigde Naties. De benaming het ‘Brundtland rapport’ komt van de voorzitter van de commissie, de toenmalig premier van Noorwegen, mevrouw Brundtland. Het rapport zette het begrip ‘duurzame ontwikkeling’ op de kaart.

Circle of Blame

Een vicieuze cirkel waarbij de schuldvraag steeds wordt doorgeschoven naar een ander, waardoor niemand initiatief neemt en er dus ook niets verandert. Het doorbreken van de Circle of Blame gebeurt door het nemen van verantwoordelijkheid en anderen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid.

CO2-emissievrij gebouw

Een gebouw dat geen CO2 uitstoot.

CO2-neutraal gebouw

Een CO2-neutraal gebouw compenseert alle emissies aan CO2 verbonden aan het gebruik van energie in dat gebouw, over het algemeen door een laag energieverbruik te combineren met CO2 compensatie.

CO2-reductie

Het verminderen van de uitstoot van kooldioxide (CO2).

Coefficient Of Performance (COP)

De Coefficient Of Performance (COP) is een kengetal om een warmtepomp mee te beoordelen. Dit getal de verhouding aan van de hoeveelheid warmte die de warmtepomp afgeeft, gedeeld door de hoeveelheid elektriciteit die de warmtepomp gebruikt.
Een COP van 1 betekent dat de warmtepomp net zo veel energie gebruikt als dat hij aan warmte weer afgeeft. Dat zou natuurlijk geen voordeel opleveren. De meeste warmtepompen van dit moment hebben een COP tussen 3 en 5. Hoe hoger de waarde van de COP, hoe hoger
het energetisch rendement.

Cradle to Cradle – C2C

Letterlijk vertaald “van wieg tot wieg”. Ontwerpconcept omschreven door William McDonough en Michael Braungart. Uitgangspunt is dat alle gebruikte materialen in een product aan het einde van de levensduur van het product zonder kwaliteitsverlies kunnen worden gebruikt voor hetzelfde of een ander product.

Daglichtfactor

Een maatstaf voor de beoordeling van de hoeveelheid daglicht op een werkplek.

DCBA-methode

De DCBA- of viervarianten methode deelt milieumaatregelen in vier verschillende niveaus in, oplopend in milieuvriendelijkheid.

Niveau D: er is er geen aandacht is voor milieu
Niveau C: er is aandacht voor milieu
Niveau B: milieuschade beperken
Niveau A: maximale duurzaamheid.

Met de DCBA-methode zijn diverse instrumenten ontwikkeld, zowel voor de woning-, utiliteits- als stedenbouw.

Dove gevel

Een geluidwerende gevel, meestal zonder te openen delen. Een dove gevel wordt toegepast wanneer de geluidbelasting op die gevel hoger is dan de toegestane waarde.

DPL

Staat voor Duurzaamheidsprofiel op Locatie. Met dit model kunnen gemeenten het duurzaamheidsprofiel van een wijk berekenen en vergelijken met een andere wijken.

Drietraps-strategie waterkwaliteit

Strategie voor de waterkwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in drie trappen: voorkomen – scheiden – zuiveren. Neem maatregelen in die volgorde. De gebouwde omgeving zo inrichten en gebruiken dat geen vervuiling optreedt. Als dat niet genoeg is dan scheiden van schone en vuile waterstromen, waarbij de vuile waterstroom gezuiverd wordt.

Drietraps-strategie waterkwantiteit

Strategie voor de beheersing van de waterhoeveelheid in drie trappen: vasthouden – bergen – afvoeren. Neem maatregelen in die volgorde. Eerst vasthouden door de gebouwde omgeving zo in te richten dat water beter kan worden vastgehouden. Dan maatregelen treffen voor bergen van water als vasthouden niet genoeg is en in laatste instantie water afvoeren.

DuboCalc

Softwaretool gebaseerd op de LCA methode ontwerpvarianten op milieueffecten te kunnen vergelijken.

Dubokeur

Commercieel label voor bouwproducten met een relatief lage milieubelasting.

Dutch Green Building Council (DGBC)

Onafhankelijke stichting die Breeam NL certificaten verstrekt aan opdrachtgevers die de mate van duurzaamheid van hun gebouw of gebied hebben laten beoordelen volgens vooraf gestelde criteria.

Duurzaam bouwen

Duurzaam bouwen is bouwen met respect voor mens en milieu. Het gebouw staat daarbij niet meer centraal, maar het gebouw wordt in relatie tot de omgeving en het gebruik ervan bezien.  Duurzaam bouwen gaat verder dan bijvoorbeeld energieneutraal bouwen. Dat laatste is een belangrijk onderdeel ervan, maar het gaat ook om onderwerpen als een gezond binnenmilieu en verantwoord gebruik grondstoffen en water. Ook het bouwproces wordt hierin betrokken. Dat alles, zoals aangegeven, bezien in relatie tot mens en milieu.

Duurzaam beheer en gebruik

Onlosmakelijk verbonden met duurzaam bouwen is duurzaam beheer en gebruik. Het gebouw wordt pas echt duurzaam als het ook duurzaam gebruikt wordt. Over het beheer en gebruik van een gebouw kunnen afspraken gemaakt worden in een Green Lease (groene huurovereenkomst). Voor een eigenaar/gebruiker biedt dat geen uitkomst. De mate van duurzaamheid van het beheer en gebruik kan ook gemeten worden met het Breeam NL Bestaande Bouw certificaten beheer en gebruik. Dergelijke certificaten kunnen ook opgenomen in de afspraken in een Green Lease, zodat ook de huurder van een gebouw een bewijs heeft van duurzaam gedrag van de eigen organisatie.

Duurzaam geproduceerd hout

Hout en houtproducten afkomstig uit duurzaam beheerde bossen die voldoen aan de minimumeisen van de Nederlandse overheid. Dit kan worden aangetoond door bijvoorbeeld het FSC keurmerk.

Duurzaamheid

Duurzaamheid (de architect Thomas Rau) noemt het ‘levensvatbaarheid’) kent de oorsprong in de omschrijving van duurzame ontwikkeling uit het Brundtland rapport ‘Our Common Future’ (1987). Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien. Duurzaamheid als begrip gaat nog een stap verder en heeft ook de gezondheid en het welzijn van de huidige generatie hoog in het vaandel staan.

Duurzaamheidbarometer - DZB

Instrument dat woningcorporaties structuur geeft bij het werken aan duurzaamheid en duidelijkheid geeft over wat goed gaat en wat beter kan. Het laat zien wat het rendement is van investeringen en wat de behaalde resultaten zijn. Bovendien is het straks mogelijk om met de uitkomsten de resultaten te benchmarken, waardoor prestaties onderling vergeleken kunnen worden. Het instrument is vanaf 2013 beschikbaar voor alle corporaties.

Duurzaam slopen

Methode van slopen dat onderdelen geschikt voor hergebruik als producten worden gedemonteerd (ook wel strippen of voorsloop genoemd). Wat overblijft wordt in fracties gescheiden, zodat het te gebruiken is voor materiaalrecycling.

Duurzaam vastgoed

Duurzaam vastgoed is vastgoed dat zodanig is gebouwd of aangepast dat het een minimaal beslag legt op schaarse middelen (energie, grondstoffen en water) en tegelijkertijd optimaal functioneert voor gebruikers (tevredenheid en gezondheid) en de omgeving (harmonie en gezondheid).

Duurzame energie - DE

Energie opgewekt uit bronnen die niet op kunnen raken, zoals energie uit zonlicht, wind of water of bijvoorbeeld uit biomassa.

Duurzame gebiedsontwikkeling

Gebieden ontwikkelen waarin mensen willen wonen, werken en recreëren en die de tand des tijd kunnen doorstaan.

Instituut voor Vastgoed & Duurzaamheid - IVVD

Onafhankelijk instituut gericht op verspreiden van duurzame kennis m.b.t. vastgoed

Ecologisch bouwen

Bouwen met respect voor het natuurlijk evenwicht. Er worden zoveel technieken toegepast gericht op zelfvoorzienend wonen, leven en werken.

Emissiehandel

Het recht om broeikasgassen zoals CO2 uit te storen kan worden verhandeld. Het idee is dat hoge kosten van deze rechten investeringen in reductie van broeikasgassen stimuleert. 

Energie Index - EI

Berekening van de energieprestatie van een bestaand gebouw, onafhankelijk van het bewonersgedrag en de grootte van het gebouw.

Energie Investeringsaftrek – EIA

Een fiscale stimuleringsmaatregel ook geldig voor gebouweigenaren die investeren in energiebesparende technieken in bestaande utiliteitsgebouwen. Het gaat daarbij om specifieke energiebesparende voorzieningen of om verbouwingen waarbij het energielabel minimaal twee stappen wordt verbeterd.

Energielabel gebouw

Label dat aangeeft aan in welke klasse van energieverbruik een gebouw valt.

Energieneutraal

Een situatie waarbij over een jaar gemeten het energiegebruik van een gebouw of een deel van de gebouwde omgeving nul is. Er mag niet méér energie uit het gas- en elektriciteitsnet worden betrokken dan er vanuit duurzame bronnen aan wordt toegeleverd.

Energiepaal

Heipaal met daarin opgenomen een gesloten watercircuit dat de temperatuur van de bodem overdraagt aan de verwarmingsinstallatie in een gebouw of andersom koeling van het gebouw verzorgt door overtollige warmte uit het gebouw af te staan aan de bodem.

Energieprestatiecontract

Een overeenkomst tussen een gebruiker van vastgoed en een marktpartij die de energieprestatie van een gebouw garandeert.

Energieprestatienorm gebouwen - EPG

Methode om de energieprestatie van gebouwen te berekenen. Sluit aan op de Europese norm EPBD. Verschilt op een aantal punten van voorganger EPN.

Energieprestatie op locatie - EPL

Een maat voor verbruik aan fossiele brandstoffen van een wijk. De EPL wordt uitgedrukt in een cijfer van 1 tot 10. Een 10 geeft aan dat in een wijk geen fossiele brandstoffen worden gebruikt.

Energieprestatie-eis

De eis die het Bouwbesluit stelt aan de energie-efficiëntie van een gebouw, uitgedrukt in een maximaal toegestane energieprestatiecoëfficiënt (EPC).

Energieprestatieadvies - EPA

Maatwerkadvies voor energiebesparingsmaatregelen in de bestaande bouw.

Energieprestatiecoëfficiënt - EPC

Theoretisch berekend energieverbruik van een gebouw. Hoe lager het getal, hoe energiezuiniger het ontwerp.

Energieprestatienorm - EPN

Methode om de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) te bepalen. De toegestane hoogte van de EPC bij nieuwbouw is vastgelegd in het Bouwbesluit.

Energietransitie

Energietransitie is de overschakeling van de huidige energievoorziening naar volledig duurzame energieopwekking.

Energy Performance Building Directive - EPBD

Europese Richtlijn voor de energieprestatie van gebouwen. Centraal staat het energieprestatiecertificaat of energielabel dat aangeeft in welke klasse van energieverbruik het bouwwerk valt.

Energy Service Company – ESCo

Energiedienst bedrijven bieden organisaties de mogelijkheid om met gesloten beurs (budgetneutraal) een gegarandeerde energiebesparing in een gebouw te realiseren.

Gebouworiëntatie

Optimale oriëntatie van een gebouw ten opzichte van de zon, zodat maximaal de zonne-energie kan worden benut, zowel actief (met bijvoorbeeld zonnepanelen) of passief (zoals profiteren van de zon wanneer het huis opgewarmd moet worden).

Gezondheidseffectscreening - GES

Met een GES worden de gezondheidseffecten op wijk- of buurtniveau gemeten van bouwplannen.

GPR Gebouw

GPR Gebouw is een dubo-instrument dat ontwerpgegevens van woningen, kantoren en scholen omzet naar prestaties op het gebied van kwaliteit en duurzaamheid.

GreenCalc+

Een instrument waarmee de belasting gemeten die een gebouw gedurende zijn bestaansperiode op het milieu heeft.  

Green Key

Een keurmerk ontwikkeld voor een duurzaam milieubeleid in hotels.

Green Lease

Ook wel groene huurovereenkomst genoemd. Huurovereenkomst waarin naast de huurrelatie ook het duurzaam gebruik van een gebouw geregeld wordt tussen verhuurder en huurder. Er zijn verschillende typen Green Leases, waarbij het verschil erin zit hoe en wat er precies geregeld wordt.

Grijs water

Water dat verontreinigd is met zeepresten, waardoor het na enige tijd grijs van kleur wordt.

Grindkoffer

Een hoeveelheid grind, ingegraven in de grond en afgedekt door een filterdoek, die ervoor zorgt dat hemelwater wordt geïnfiltreerd zonder dat de bodem dichtslibt.

Groen gas

Verzamelterm voor gas als vervanger van aardgas, maar verkregen uit diverse soorten biomassa of uit vuilstortplaatsen.

Groene financiering - groenfinanciering

Op basis van een groenverklaring tegen een lagere rente financieren van een duurzaam bouwproject.  

Groenverklaring

Een verklaring die is afgegeven op grond van de Regeling. Groenverklaringen kunnen worden afgegeven voor milieuvriendelijke (bouw)projecten en zijn in de regel 10 jaar geldig.

Hergebruik

Het als product of als materiaal opnieuw gebruiken van een reststof in een andere functie dan waarvoor ze oorspronkelijk waren bestemd.

Hergebruikgarantie

Garantie van de fabrikant dat zijn product na de gebruiksfase via een inzamelsysteem wordt hergebruikt.

Hoge Temperatuurkoeling - HTK

Vorm van koeling waarbij voor het koelmedium een hogere temperatuur wordt gehanteerd dan gebruikelijk, waardoor minder energie nodig is dan bijvoorbeeld bij een airco.

Hot-fill systeem

Het vullen van een (af)wasmachine met warm water dat duurzaam of met een hoog rendement (bijv HR combi ketel) is verwarmd.

HR-ventilatie (hoog rendement ventilatie)

Mechanisch ventilatiesysteem waarbij verse buitenlucht wordt voorverwarmd door de afgezogen binnenlucht (warmteterugwinning).

HR++ glas

Hoog-Rendement glas dat door het aanbrengen van een coating op één van de ruiten en de spouw te vullen met gas een veel betere isolatiewaarde heeft dan gewoon dubbelglas.

HR-ketel

Bij een HR CV- of Combiketel zorgt een extra warmtewisselaar er voor dat de waterdamp in de verbrandingsgassen condenseert, waarbij extra warmte vrijkomt.

Huishoudwater

Water van secundaire kwaliteit uitsluitend bestemd is voor toiletspoeling, gebruik in de wasmachine of het besproeien van de tuin.

Hybride ventilatiesysteem

Ventilatiesysteem dat natuurlijke en mechanische ventilatie combineert, om met een zo laag mogelijk energiegebruik een goed binnenklimaat te realiseren.

IFD bouwen

Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen. Demonteerbaarheid en flexibiliteit maken het mogelijk om hetzelfde gebouw langer te gebruiken, met verschillende gebruikers. Standaardisering draagt bij aan het efficiënt omgaan met bouwmaterialen, niet alleen bij fabricage maar ook bij later hergebruik. IFD-bouwen draagt rechtstreeks bij aan de realisatie van de doelstellingen om zuiniger om te gaan met primaire grondstoffen en bevordert hergebruik.

Immobilisatie

Immobiliseren is een bewerking waarbij de eigenschappen van een afvalstof zodanig wijzigen, dat de verspreiding van milieuverontreinigende stoffen wordt beperkt. Zo kunnen bepaalde afvalstoffen geschikt worden gemaakt voor hergebruik.

Infiltratiekrat

Een kunststof krat, ingegraven in de grond en afgedekt door een filterdoek, die ervoor zorgt dat hemelwater wordt geïnfiltreerd zonder dat de bodem dichtslibt.

Ketenbeheer

Het ketenbeheer richt zich op de kringloop van grondstoffen voor het bouwen. Het gaat daarbij om kringlopen van grondstoffengebruik zoveel mogelijk te sluiten door vermindering van het gebruik van eindige stoffen, het beperken en beheren van de afvalstromen en het verminderen van emissies bij de materiaalproductie en het bouwproces.

Klimaatgevel

Gevel die op een slimme manier gebruikt maakt van daglicht, zonnewarmte en luchtverversing om het binnenklimaat te beheersen. Een klimaatgevel is opgebouwd uit een buitenkant en een binnenkant gescheiden met een spouw. In de spouw kan via zonwering en luchtbehandeling de temperatuur van het gebouw worden geregeld.

Klimaatneutraal

Activiteiten hebben geen negatief effect op het klimaat. Te bereiken door een combinatie van sterke reductie en compensatie (bijvoorbeeld boomaanplant) van CO2-uitstoot.

Klimaatplafond

Een klimaatplafond bestaat uit een plafondconstructie waarmee verwarmd of gekoeld kan worden.

Klimaatverdrag

In 1992 werd in Rio de Janeiro het zogenoemde Raamverdrag klimaatverandering van de Verenigde Naties gesloten, meestal aangeduid als het Klimaatverdrag. De doelstelling van dit verdrag is: ‘het stabiliseren van de concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer op een zodanig niveau, dat een gevaarlijke menselijke invloed op het klimaat wordt voorkomen’.

Kyoto-protocol

Het Kyoto-protocol werd in 1997 opgesteld als aanvulling op het Klimaatverdrag. In het Kyoto-protocol verbinden industrielanden zich om de uitstoot van broeikasgassen in 2008-2012 met gemiddeld 5% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Per land gelden uiteenlopende reductiepercentages. Nederland heeft zich verplicht zijn broeikasgasemissies in 2008-2012 met 6% te hebben gereduceerd ten opzichte van 1990.

Ladder van Lansink

Volgorde voor de behandeling van rest- en afvalstoffen. Te beginnen met preventie, dan materiaalrecycling, dan verbranding met energieterugwinning, dan gewoon verbranding en als het niet anders kan storten.

Landelijk Afvalbeheerplan - LAP

Plan dat het beleid voor het afvalbeheer in Nederland bevat en is bedoeld voor alle afvalstoffen waarop de Wet milieubeheer van toepassing is.

Lage Temperatuur Verwarming - LTV

Meestal toegepast bij vloer- en wandverwarming

LEED

Afkorting voor Leadership in Energy and Environmental Design. Het is een certificeringssysteem ontwikkeld door de United States Green Building Council (USGBC). LEED kan worden beschouwd als het Amerikaanse equivalent van BREEAM.  Het beoordelingssysteem kijkt naar de ruimtelijke ontwikkeling, waterbesparing, energiezuinigheid, materiaalkeuze en binnenklimaat. Er zijn vijf type certificaten: normal, bronze, silver, gold of platinum.

Levenscyclusanalyse - LCA

Een methode om de milieubelasting van een materiaal of product te berekenen, waarbij alle levensfasen van dat materiaal of product worden meegewogen: van winning van grondstoffen, het transport, het productieproces, de toepassing, het gebruik, maar ook de verwijdering en het eventuele hergebruik.

Levensloopbestendig bouwen

Het zodanig bouwen van woningen dat mensen er gedurende verschillende fasen van hun leven in kunnen blijven wonen.

Life Cycle Costing - LCC

Kosten van de investering, van de instandhouding, van de vervanging en de sloop. Een LCC analyse kan tot andere oplossingen bij het ontwerp van een gebouw leiden, omdat de kosten over de gehele levenscyclus in ogenschouw worden genomen. Op gebouwniveau wordt ook gesproken over Total Cost of Ownership (TCO).

Life Cycle Engineering

Houdt in dat na iedere stap in de ontwerpfase van een gebouw een beoordeling plaatsvindt op basis van alle aspecten die relevant zijn voor de levensduur van een gebouw.

Lokale gebiedstypologie- en omgevingskwaliteit - LOGO

Instrument van de Milieudienst Rijnmond (DCMR) om de kwaliteit van de leefomgeving in kaart te brengen.

Luchtdoorlatendheid

De luchtvolumestroom (qv) die ontstaat via de kieren en naden die zich tussen de verschillende bouwdelen in de omhulling van een gebouw bevinden, bij een drukverschil van 10 Pascal. Wordt daarom ook aangeduid met qv10.

Maatlat Duurzame Woningbouw

De eisen waaraan nieuwbouwwoningen moeten voldoen die in aanmerking willen komen voor een Groene hypotheek.

Materiaalrecycling

Het opnieuw gebruiken van het materiaal van een product in dezelfde of een andere toepassing. Veelal gaat het om ‘downcycling’, materialen worden op een steeds lager niveau hergebruikt en worden tenslotte toch afval.

Maximaal Toelaatbaar Risico - MTR

Het MTR wordt in beleidsstukken gedefinieerd als: “De op basis van wetenschappelijke gegevens afgeleide norm voor een stof die aangeeft bij welke concentratie voor ecosystemen geen nadelig te waarderen effecten te verwachten is en tevens voor de mens geen nadelig te waarderen effect te verwachten is.” Dit begrip wordt gebruikt om bijvoorbeeld aan te geven hoeveel van een bepaalde toxische (giftige) of schadelijke stof in oppervlaktewater mag voorkomen om niet een ontoelaatbaar gezondheidsrisico te lopen of negatief effect op het milieu te creëren.

Milieu-effectrapportage - MER

Een MER wordt gebruikt bij activiteiten die mogelijk belangrijke nadelige gevolgen hebben voor het milieu. In de rapportage komen de milieugevolgen qua geluid, lucht en verkeer, maar ook voor natuur en landschap, van de realisatie van een ruimtelijk plan aan bod.

Milieu Investeringsaftrek – MIA

Ondernemers die in duurzame gebouwoplossingen investeren, kunnen tot 36% van het investeringsbedrag in mindering brengen op de fiscale winst. Het percentage van de aftrek is afhankelijk van de milieueffecten. De MIA kan worden gecombineerd met de VAMIL (willekeurige afschrijving milieu investeringen)

Milieurelevante productinformatie – MRPI

Getoetste informatie over de milieuaspecten van een bouwmateriaal, bouwproduct of bouwelement.

Milieukwaliteit in de Leefomgeving - MILO

Structuur voor het vaststellen van ambities voor de milieukwaliteit van een bepaald gebied. Centraal staat de opgave om de milieuambities af te stemmen met de functies, kenmerken en mogelijkheden van een gebied.

Milieu in ruimtelijke plannen - MIRUP

Tips die ertoe bijdragen dat de verschillende beleidsterreinen (ruimte en milieu) samen alle stappen in de planvorming doorlopen.

Mitigatie

Veel gebruikte term in verband met het veranderende klimaat. Bedoeld wordt dat er maatregelen worden getroffen die een verdere klimaatverandering verminderen.

Nationaal Bestuursakkoord Water

In de zomer van 2003 zijn in het Nationaal Bestuursakkoord Water door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen afspraken gemaakt over de aanpak van teveel water (veiligheid en wateroverlast), te weinig water (watertekort,verdroging en verzilting), vervuild water (waterkwaliteit en sanering vervuildewaterbodems) en ecologisch te arm water.

Passiefhuis

Woning of utiliteitsgebouw zonder traditioneel verwarmings- of koelsysteem maar met een zeer laag energiegebruik en een goed binnenklimaat, zowel in de winter als in de zomer.

Passieve zonne-energie
Benutting van zonnestraling voor de directe verwarming van ruimten. Dit kan bijvoorbeeld door situering van het gebouw op het zuiden of door de aanbouw van een serre.

Prestatiecontracten

Het in een contract overeenkomen van bepaalde prestaties. Dat kan in een Green Lease, een energieprestatiecontract, maar ook bijvoorbeeld ten aanzien van het onderhoud.

Producthergebruik

Het opnieuw gebruiken van bouwproducten, zonder dat er een extra bewerking plaatsvindt (uitgezonderd schoonmaken of kleine reparatie).

PUE – factor

Maat voor het bepalen van de energie efficiëntie van datacenters.

Rapport van de Club van Rome

Het Rapport van de Club van Rome was getiteld: ‘Grenzen aan de groei’ (1972). Het schetste de situatie dat, als de wereld op dezelfde voet zou doorgaan met energiegebruik en grondstoffengebruik, binnen afzienbare tijd de voorraden zouden zijn uitgeput. De publicatie van het Rapport bracht het denken over de eindigheid van voorraden op de politieke agenda.

Saldobenadering

Wat is per saldo duurzamer voor de markt. Verduurzamen van de bestaande voorraad of blijven toevoegen van duurzame nieuwbouw. De keuze voor nieuwbouw zou gebaseerd moeten zijn op het saldo van de positieve en negatieve effecten op de duurzaamheid van de gehele gebouwenvoorraad.

Secundaire bouwmaterialen

Secundaire bouwmaterialen zijn gedemonteerde materialen, veelal afkomstig uit sloopprojecten, die  opnieuw worden gebruikt en anders als rest- of afvalstof verwerkt zouden worden.

Secundaire grondstoffen

Herwonnen, herbruikbare grondstoffen.

Sedumdak

Vegetatiedak beplant met vetplantje Sedum (zie ook vegetatiedak).

Split Incentive Dilemma

Het probleem tussen verhuurder en huurders waar de kosten en opbrengsten van bijvoorbeeld energiebesparende maatregelen moeten vallen. Een oplossing kan gevonden worden door te kijken naar de totale huisvestinglasten van de huurder voor en na de maatregel.

Stralingsprestatienorm - SPN

Een berekende totale dosis straling die mensen jaarlijks kunnen oplopen door in woningen of gebouwen te verblijven

Suskast

Ventilatierooster met omkasting ten behoeve van natuurlijke ventilatie waarin geluid van buiten wordt geabsorbeerd, zodat zowel voldoende ventilatiecapaciteit als ook afdoende geluidwering wordt gerealiseerd.

Terugverdientijd

Tijd die nodig is om de investering terug te verdienen. Er verschillende wijze van berekenen, waarbij wel of niet rekening wordt gehouden met de tijdswaarde van geld (inflatie) of rendementseisen.

Topkoeling

Systeem voor het koelen van gebouw met als doel het afvlakken van de temperatuurtoppen in het dagelijkse temperatuurverloop. Om topkoeling kwantitatief te beschrijven wordt dikwijls de definitie gehanteerd dat met topkoeling een binnentemperatuur moet kunnen worden bereikt die een drie- tot een achttal graden onder de buitentemperatuur ligt.

Total Cost of Ownership - TCO

Kostenbenadering waarbij, naast de investeringskosten, ook gekeken wordt naar de totale kosten op korte en langere termijn om een beoogde prestatie te kunnen realiseren Bij duurzaam aanbesteden wordt steeds meer gekeken naar de meest voordelige oplossing over de levensduur van een gebouw bij eenzelfde of beter effect op de omgeving.

Transitie

Een transitie is een structurele verandering die het resultaat is van op elkaar inwerkende en elkaar versterkende ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld economie, cultuur, technologie, instituties en natuur en milieu.

Trias Ecologica

Manier van denken en handelen volgens drie stappen. Het idee is om in- en uitstroom zoveel mogelijk te beperken, steeds in drie stappen. Bij de instroom eerst beperk de vraag (voorkom onnodig gebruik), dan gebruik duurzame bronnen en als laatste mogelijkheid gebruik eindige bronnen verstandig en met een zo hoog mogelijk rendement. Bij de uitstroom eerst voorkom afval, dan hergebruik afval en laatste mogelijkheid verwerk afval zo milieuvriendelijk als mogelijk is.

Trias Energetica

Strategie voor zo duurzaam mogelijke energievoorziening gebaseerd op de Trias ecologica. De strategie bestaat uit drie stappen. Eerst beperk de energievraag, dan zet waar mogelijk duurzame energiebronnen in en als laatste mogelijkheid gebruik eindige energiebronnen efficiënt met een zo hoog mogelijk rendement.

Triple P

Triple P staat voor People, Planet, Profit en staat ook bekend als maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). De term Triple P komt voort uit het concept van de triple bottom-line zoals uitgewerkt door John Elkington in zijn boek Cannibals with Forks (Elkington,1998). De triple bottom-line geeft aan dat een organisatie in haar bedrijfsvoering gelijkwaardig rekening moet houden met drie aspecten, te weten  People (het sociaal-maatschappelijk rendement), Planet (het ecologische rendement) en Profit (het financieel-economisch rendement).

Tweede-huid gevel

Een binnengevel van dubbel glas met een buitengevel van enkel glas, gescheiden door een luchtspouw, waarin veelal zonwering is aangebracht. De positie van de glasbladen is net andersom als bij de klimaatgevel; een belangrijk verschil hiermee is dat de luchtspouw bij de tweede-huid gevelrelatief breed is (0,6 – 0,8 meter).

Vegetatiedak

Begroeid dak met beplanting als Sedum (een soort vetplantje), grassen, mos en/of kruiden.

Vernieuwbare grondstoffen

Vernieuwbare of biotische grondstoffen worden gedefinieerd als grondstoffen die zich binnen 100 jaar vernieuwen. Het bekendste voorbeeld is hout.

Wadi

Een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren, meestal beplant met gras of biezen. Een wadi vormt een buffer bij overvloedige regenval, en draagt bij aan de zuivering van het water.

Warmte-/koude-opslag - WKO

Het opslaan van warmte of koude ten behoeve van respectievelijk verwarming of koeling. Een systeem voor langere termijn of seizoenopslag is warmte- en koude-opslag in de grond.

Warmtekrachtkoppeling - WKK

Gelijktijdige lokale productie van warmte en elektriciteit. Een motor drijft een generator aan voor de productie van elektriciteit, waarbij de vrijkomende warmte wordt gebruikt voor verwarming.

Warmtepomp

Een warmtepomp onttrekt warmte aan een bron, bijvoorbeeld grondwater, verhoogt de temperatuur en staat die hogere temperatuur weer af aan een ruimte. Een warmtepomp komt pas goed tot zijn recht in combinatie met lage temperatuurverwarming, bijvoorbeeld vloer- of wandverwarming, omdat LTV functioneert bij relatief lage temperaturen (ca. 35 ºC). Daardoor hoeft de warmtepomp de warmte uit de bron (vaak 12 ºC) niet onnodig te verhogen.

Warmteterugwinning - WTW

Algemeen principe waarbij de warmte van afgevoerde lucht, water (of eventueel een ander medium) wordt overgedragen aan verse, nog niet opgewarmde lucht of water.

Warmtewand - Warmtemuur

Een wand met kunststof leidingen waar water van maximaal 50°C doorheen stroomt. Deze vorm van verwarmen doet al snel behaaglijk aan, omdat er geen luchtverplaatsing optreedt.

Waterkansenkaart

De waterkansenkaart is een instrument om inzichtelijk te maken waar bepaald gebruik van de grond (woonbebouwing, akkerbouw of droge natuur) goed, redelijk of slecht past, bezien vanuit het belang van waterkwaliteit of -kwantiteit.

Waterprestatienorm - WPN

Rekenmethode waarmee voor een gebouw het theoretische waterverbruik kan worden berekend, onder een bepaald gebruikerspatroon.

Watertoets

Toets die bij ruimtelijke plannen moet worden uitgevoerd om na te gaan wat de gevolgen zijn voor de waterhuishouding.

Zongerichte verkaveling

Zongericht verkavelen is het zodanig inrichten van een gebied dat zoveel mogelijk zonlicht op minimaal één van de gevels valt, waardoor passieve zonne-energie optimaal benut wordt.

Zonneboiler - zonnecollector

Een systeem dat water met behulp van de zon voorverwarmt waardoor het maken van warm tapwater minder energie kost.

Zonnepaneel – Zonnestroom - Fotovoltaïsche cellen – PV cellen

Systeem om uit zonlicht elektriciteit te genereren, werkt zowel direct licht als diffuus licht.

Zwart water

Zwart water is afvalwater verontreinigd met fecaliën, dus afkomstig van toilet. Na enige tijd kleurt dit water zwart van kleur. 



Reacties


Laatste nieuws