Dat de Europese belastingrechter anders kan beslissen dan de Nederlandse regelgeving voorschrijft, bleek weer eens bij deze interessante casus van een bouwterrein dat door een corporatie is aangekocht. De fiscalisten mr J.M. Benard en drs. A.J. Endhoven van BDO Belastingadviseurs in Amstelveen leggen in Vastgoedjournaal de casus uit en geven hierover advies.

In haar uitspraak van 17 januari jongstleden lijkt de Europese belastingrechter te stellen dat er – met een juiste onderbouwing - eerder sprake is van een (btw-belast) bouwterrein, dan volgens de Nederlandse wetgeving.

Casus

Woningstichting Maasdriel heeft drie aan elkaar grenzende percelen grond van de gemeente Maasdriel gekocht, waarop zich een parkeerterrein en een voormalige bibliotheek bevonden. In januari en februari 2007 werd de bibliotheek in opdracht van de gemeente gesloopt en het vrijgekomen slooppuin verwijderd. De Woningstichting wilde de percelen gaan gebruiken voor woningbouw met parkeerfaciliteiten. Op 2 maart 2007 werden de percelen aan de Woningstichting geleverd. De bestrating van het parkeerterrein was op dat moment nog niet verwijderd.

Verder was voor de door de Woningstichting ontwikkelde bouwplannen nog geen bouwvergunning verleend. Ná de levering was het gedeelte van het perceel waarop het gebouw had gestaan, in opdracht en voor rekening van de Woningstichting geëgaliseerd. De Woningstichting stelde in de daaropvolgende procedure dat de verkrijging was vrijgesteld van overdrachtsbelasting, omdat sprake was van een bouwterrein in de zin van de omzetbelasting. De belastingdienst deelde dit standpunt niet en was van mening dat op basis van de Nederlandse wetgeving sprake was van een btw-vrijgestelde levering van grond.

Met btw belaste prestatie

Het EU-Hof heeft nu beslist dat als uit een globale beoordeling van de omstandigheden blijkt dat op de datum van leveren het betrokken terrein daadwerkelijk bestemd is om te worden bebouwd - en dit ook de intentie is van de partijen - de levering van een onbebouwd terrein na de sloop van het op dat terrein staande gebouw niet onder de btw-vrijstelling van de Europese richtlijn valt. Volgens Europees recht is dit dan een met btw belaste prestatie. Zelfs als op de datum van die levering nog geen voorzieningen waren getroffen voor dit terrein anders dan sloop. Dit dient natuurlijk ondersteund te zijn door objectieve gegevens. De Hoge Raad moet dit nu voor deze casus beoordelen.

Bouwterrein volgens Nederlandse regelgeving

In de Nederlandse regelgeving staat dat er ‘pas’ sprake is van een bouwterrein (belast met btw) als er aan een onbebouwd terrein minimaal één werkzaamheid is verricht of één voorziening is getroffen met het oog op bebouwing van die grond.

Conclusie uit arrest 

Uit dit arrest kan worden geconcludeerd dat het Hof van Justitie stelt dat de levering van een onbebouwd terrein na de sloop van het op dat terrein staande gebouw al als belaste levering is aan te merken (onder de genoemde voorwaarden) indien blijkt dat op die datum het betrokken terrein daadwerkelijk bestemd is om te worden bebouwd. Dit biedt dus mogelijkheden.

Beroep op Europese regelgeving

De belastinginspecteur is gehouden aan de Nederlandse wetgeving. Echter, een ieder mag een beroep doen op de Europese regelgeving als deze gunstiger is voor belanghebbende. Dit moet worden gehonoreerd door de belastingdienst. Bij een gewenste kwalificatie als btw-belast ‘bouwterrein’ zal eerder aangesloten kunnen worden bij deze Europese jurisprudentie. Is de kwalificatie van een btw-belast ‘bouwterrein’ niet gewenst, dan zal – zolang er nog geen correcte wijziging op voormelde Nederlandse wetgeving is aangebracht – nog rekening kunnen worden gehouden met de voorwaarde(n) uit de Nederlandse wetgeving.

Let op: Het sturen is altijd afhankelijk van feiten en omstandigheden. Een goede onderbouwing en tijdige actie blijft in alle situaties van essentieel belang!

Mr J.M. Benard en drs. A.J. Endhoven zijn fiscalisten bij de Brancheadviesgroep Vastgoed van BDO Belastingadviseurs in Amstelveen. www.bdo.nl/vastgoed