EXCLUSIEF Architect Ron de Goeij: De shake-out in de branche biedt juist kansen

Duur, elitair, arrogant en betweterig. Een hardnekkig imago dat decennialang lang door de architecten zelf werd gekoesterd en door opdrachtgevers werd getolereerd. De crisis gooide echter roet in het eten. Opeens brak er paniek uit in de branche. Omzetten kelderden, werknemers werden op straat gezet en zelfs de meest gerenommeerde bureaus gingen meedingen naar projecten waar ze eerder de neus voor ophaalden. 

“We hebben net als veel andere kantoren by far het slechtste jaar ooit gedraaid, maar we zijn in tegenstelling tot veel concurrenten een gezonde onderneming met een goed toekomstperspectief”, vertelt Ron de Goeiij van van aken architecten (VAA) uit Eindhoven.

“Veel architecten willen alleen maar mooie gebouwen neerzetten. Maar je bent als bureau ook een bedrijf en dat wordt wel eens vergeten”, zegt De Goeij terwijl hij Vastgoedjournaal rondleidt door zijn pand waar tientallen medewerkers zitten te werken aan diverse projecten. “Met leuk tekenen red je het niet en met vierkante meters rammen al helemaal niet. De architect 3.0 moet de klant toegevoegde waarde bieden. Vorm volgt functie.  Dat betekent trouwens niet dat een gebouw lelijk hoeft te zijn. Het draait om building perfection”

Hij wijst op een foto van de nieuwe cleanroom in Veldhoven van chipmachinebouwer ASML. “Dat ontwerp is een prachtig  voorbeeld van hoe we in de huid kruipen van de opdrachtgever. Een zeer complex project.” Het gebouw moest geheel trillings- en stofvrij zijn en er was een extreme eis gesteld aan brandwerendheid. Om het een en ander te realiseren is er met een integraal team gewerkt aan nieuwe technische oplossingen. Voor marges was er absoluut geen ruimte.  Als voorbeeld noemt hij de vloerplaten. “De ruimte daartussen mocht niet groter zijn dan 0,3 millimeter, dat is ongeveer de dikte van een wimper.” De Goeij is zeer tevreden met het resultaat. “Het ASML-gebouw is niet alleen technisch perfect, het is ook nog eens mooi”. De architect is er dan ook zichtbaar trots op. “We hebben eind vorig jaar de Nationale Staalprijs gewonnen. In het ASML-pand zit dan ook evenveel staal verwerkt als in de helft van de Eiffeltoren.”

'Wat wij neerzetten mag niet in de weg staan'

Maar naast zijn schoenen loopt De Goeij niet. “Wij hebben net zoveel passie voor een kleine bedrijfshal. Uiteindelijk dragen wij als architecten als geen ander bij aan het aanzicht van de gebouwde omgeving. Wat wij neerzetten mag niet 30 jaar ‘in de weg’ staan.”

Sleutelwoord hierbij is het aanzwengelen van meer ketenintegratie in de bouw- en vastgoedsector. Traditionele rollenpartronen moeten worden doorbroeken. “Dit kan door op basis van vertrouwen, transparantie en respect met alle partijen vroeg om de tafel te gaan zitten om zo commitment te krijgen voor het verwezenlijken van de droom of ambitie van de klant. Dit zorgt voor kostenreductie, minder faalkosten, kortere bouwtijd en innovatie door het delen van marktkennis. We moeten van onze eigen eilandjes af. Ketenintegratie is kennisdeling.”

Architecten zijn van oudsher de meest traditionele partij in de bouwkolom. “We zijn eigenlijk vrij egoïstisch van aard. Willen het liefst alles zelf doen. Maar waarom moeilijk doen als het samen kan", bepleit De Goeij. De architectenbranche moet zich razendsnel aanpassen aan de innovaties die fabrikanten en leveranciers doen. “Bouwmeester weten vaak niet eens wat technisch mogelijk is en daarom staat kennisontwikkeling bij ons bureau hoog in het vaandel.”

VAA is onder meer bekend van De Regent, een woontoren in Eindhoven waar afgelopen najaar op de bovenste etage kort  een hevige brand woedde. “Die brand toont dat het hoog tijd is voor duidelijke nationale wetgeving voor hoogbouw boven de zeventig meter. Die is er tot op heden niet”, vertelt De Goeij. Ondanks een gebrek aan landelijke wetgeving, ontwerpt VAA zijn hoogbouw altijd strenger dan de geldende afspraken en lokale richtlijnen.

'Passie voor het vak is grootste valkuil'

Maar de concurrentie ligt op de loer en aanbesteding uitsluitend op prijs in plaats van op kwaliteit is nog niet uitgeroeid. “Onze liefde voor het vak is tegelijkertijd onze grootste financiële valkuil. Dat weten potentiële klanten en daarom nemen ze geen genoegen meer met een vage schets op een A4tje. In het voortraject gaat dus heel veel denkwerk en eigen geld zitten. Het kan heel lang duren voordat we daar iets van terugzien.”

Opvallend is dat buitenlandse opdrachtgevers beter zijn van betalen dan Nederlandse. Zelfs de Russen betalen hun rekeningen sneller. “We hebben in ons land te kampen met een structurele toename van openstaande facturen. Er staat altijd voor een aantal maanden omzet buiten de deur.”

Kansen door veranderingen in China pakken

Maar de immer in zwart geklede De Goeij peinst er niet over om ons land definitief te verlaten en zijn heil  te zoeken in economieën waar de wind nog gunstig waait.  “China is een fascinerend land waar veel werk te halen is. Maar je moet er wel de weg weten”, stelt De Goeij. “Zonder lokale aanwezigheid is de kans namelijk groot dat van het bedoelde ontwerp en de functionaliteit weinig overblijft als het door de handen van het verplichte lokale design bureau is gegaan. Daarom zijn we een joint-venture aangegaan met een Chinees/Amerikaans bureau.”  De Goeij heeft de afgelopen jaren de volksrepubliek zo’n zeventig keer bezocht. “Het valt me altijd op hoeveel dynamiek daar heerst, of misschien wel het gebrek daaraan in Nederland.”

“De sociale veranderingen in China gaan in een razend tempo. Het land kampt met een enorme vergrijzing. Maar kinderen willen niet meer voor hun ouders zorgen. Om daar iets aan te doen ontwikkelen we daar met westerse know how en ervaring seniorenhuisvesting op basis van Chinese culturele waarden.” 

Bij het zaken doen in China komt het fenomeen corruptie altijd om de hoek kijken. In Rusland en India speelt de problematiek van smeergeld ook. “Wij staan gelukkig boven dat veld. Natuurlijk nemen wij uit beleefdheid relatieschenken mee, maar koffers met geld? Nee.”

Met de recente uitbreiding naar Duitsland investeert VAA verder in internationale groei. “Wij houden onze wortels stevig vast. Hebben als BV Nederland veel om trots op te zijn. We zijn lekker eigenwijs en gemengd. Een mooi merk.”

Volgens De Goeij zijn we ook te bescheiden. “We beseffen te weinig wat we kunnen. We behoren tot de top als het gaat om high-tech kennis en watermanagement en ons Dutch Design is wereldberoemd. Het is superjammer dat de overheid die trotsheid niet uitdraagt. We moeten een showcase maken van wat we hier allemaal kunnen.”

Architecten staan er een beetje alleen voor

Als voorbeeld noemt hij het drijvende duurzame hotel dat voor eigen rekening en risico werd ontworpen. “In Azië zien ze het helemaal zitten, de interesse in Nederland is minimaal. Dat is jammer want het is een mooi stukje Hollands glorie.” Hij pleit dan ook voor meer overheidsbemoeienis. "Helaas laat de overheid het afweten als het gaat om steun aan onze branche. Blijkbaar is de politiek niet in staat om onze economische prestaties te identificeren. Wij staan er als architecten alleen voor.”

De Goeij stelt dat brancheorganisatie BNA ook te weinig steun voor de ambities van grotere architectenbureaus geeft. Door de crisis hebben veel bureaus keihard moeten saneren en is er een woud aan eenpitters bijgekomen. Al achttien kwartalen op rij is er sprake van een neergang in opdrachten, in omzet en in werkgelegenheid, door te weinig initiatieven in de bouw, met name op woningbouwgebied. Hierdoor zijn er nog 10 tot 15 bureaus met meer dan 40 mensen in dienst. “Wij bedienen als groot bureau dus een heel andere markt en die dient anders verdedigd te worden. De BNA wekt de indruk alleen veel aandacht te hebben voor de kleine bureaus. Ons exportproduct is onze kracht. Dat moeten wij als architecten niet allemaal op eigen houtje willen doen. Hulp van de overheid en BNA, waarvan de directeur onlangs voor het eerst in het 35-jarig bestaan van het bureau langs is geweest, zou welkom zijn.”

Hoe wij straks leven, moeten wij zelf bepalen

Hoe vervelend ook voor de “gemankeerde artiesten” die nu naar de keukentafel zijn verbannen, de huidige markt biedt veel kansen voor VAA. “De shake-out geeft meer ruimte. We gaan ons in Nederland nog meer richten op het aanpassen van gebouwen voor nieuwe functies.” Maar ook de vergrijzing en de krimpgebieden in ons eigen land biedenmogelijkheden voor de gehele vastgoedsector, stelt de architect. “Er wordt nu alleen gewerkt aan symptoombestrijding. Er moet een lange termijn visie komen. Hoe wij later willen wonen en leven, kunnen en moeten wij juist nu zelf bepalen.”

Barbara Sanders



Reacties


Laatste nieuws