Wat leverde Prinsjesdag op voor de vastgoedsector?

Op Prinsjesdag is het Belastingplan 2016 tezamen met de Overige Fiscale Maatregelen bij de Tweede Kamer ingediend. Een aantal van voorgestelde fiscale maatregelen is ook van belang voor de vastgoedsector en dan met name voor vastgoedbeleggers. Fiscalist Aad Rozendal, Hoofd Bureau Vaktechniek bij RSM en columnist bij Vastgoedjournaal, zet de hoofdlijnen van deze maatregelen voor u op een rij. 

Afschaffing van de erfpachtlease-structuur
De wetgever heeft geconstateerd dat in de praktijk steeds vaker gebruik wordt gemaakt van de zogenoemde erfpachtlease als alternatief voor een “sale-en-leaseback” om heffing van overdrachtsbelasting te voorkomen. Dit gebeurt door de grondslag waarover in geval van verkoop met gelijktijdige vestiging van een recht van erfpacht te verminderen met de gekapitaliseerde waarde van de erfpacht canon of retributie.

Het voorstel is om deze grondslagvermindering niet langer toe te staan. In dat verband is tevens een aanvullende maatregel opgenomen om te voorkomen dat men tracht de werking van de voorgestelde maatregel te ontlopen. 

Aanpassing Vermogensrendementsheffing Box 3
Zoals vooraf al was uitgelekt, wordt voorgesteld om de vermogensrendementsheffing in box 3 aan te passen. Men wil het forfaitaire rendement voortaan baseren op de gemiddelde verdeling van het box 3-vermogen over spaargeld en beleggingen (de vermogensmix) in combinatie met een in het verleden in de markt gerealiseerd rendement op beide componenten. Zowel het rendement op het spaardeel als op het beleggingsdeel wordt jaarlijks aangepast aan de hand van de meest actueel beschikbare gegevens.

Er wordt dus niet gedifferentieerd naar de vermogenstitels die een belastingplichtige daadwerkelijk bezit, maar naar een gemiddelde vermogensverdeling over sparen en beleggen. Deze gemiddelde vermogensmix is gebaseerd op de belastingaangiften. 

Het spaargeld in de vermogensmix (het spaardeel) betreft het nettospaargeld, namelijk de bank- en spaartegoeden in box 3 verminderd met de schulden in box 3. De beleggingen in de vermogensmix (het beleggingsdeel) bestaan uit aandelen, obligaties, onroerende zaken en andere vermogenstitels. 

Het kabinet handhaaft het vlakke tarief van 30%, ongeacht de vermogenstitel of de omvang van het vermogen. Het kabinet verhoogt het heffingvrije vermogen met ingang van 2017 naar € 25.000 per persoon (bedrag 2015: € 21.330). Het vermogen van de belastingplichtige wordt verdeeld over maximaal drie schijven, namelijk: € 0 tot € 100.000, € 100.000 tot € 1 miljoen en meer dan € 1 miljoen. 

Aanscherping disculpatiemogelijkheid handel fiscale en stille reserves vennootschappen
De bestaande vrijwaringsmogelijkheden voor verkopers van aandelen in bijvoorbeeld herinvesteringsreservelichamen worden aangescherpt. Vrijwaring is straks niet langer mogelijk in geval van aansprakelijkheid voor vennootschapsbelasting die is verschuldigd over een herinvesteringsreserve en over een (stille) reserve die samenhangt met activa die binnen 6 maanden na de aandelenoverdracht in andere handen overgaan.

Wel blijft het in die gevallen mogelijk om aansprakelijkheid te voorkomen door zekerheid te stellen. Om het risico op anticipatiegedrag voor te zijn, gaat deze wetswijziging, na goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer, met terugwerkende kracht in per 15 september 2015, 15.15 uur.

Behandeling WOZ-bezwaren bij tegengesteld belang huurder en verhuurder
Huurders en verhuurders kunnen een tegengesteld belang hebben ten aanzien van de WOZ-waarde van een pand. Daarom wordt voorgesteld het regime voor de behandeling van bezwaren in het kader van de Wet WOZ zodanig te wijzigen dat bij de heroverweging in bezwaar met de mogelijk tegengestelde belangen rekening kan worden gehouden. Wanneer de huurder of verhuurder bezwaar maakt, zal de gemeente bij de bezwaarprocedure de standpunten van de verhuurder, onderscheidenlijk de huurder, moeten kunnen meewegen door voor de beslissing op het bezwaarschrift tegen een WOZ-beschikking zowel de huurder als verhuurder in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord.

Overige maatregelen
De vrijstelling voor een eenmalige schenking voor de eigen woning wordt verhoogd en verruimd. Het maximale schenkingsbedrag gaat vanaf 2017 structureel omhoog naar € 100.000. Daarnaast vervalt de beperking dat de schenking door een ouder aan een kind moet worden gedaan. De voorwaarde dat de ontvanger van een schenking tussen de 18 en 40 jaar oud moet zijn, blijft bestaan.

Voor de eigenwoningschuld geldt sinds 2013 een annuïtaire aflossingseis. Voorgesteld wordt om de sanctie die optreedt als de aflossingsachterstand niet binnen de termijn wordt ingehaald te versoepelen. Dit houdt in dat de schuld waarvoor de aflossingsachterstand geldt nog steeds overgaat naar box 3, maar dat die overgang niet langer permanent hoeft te zijn, waardoor er (eventueel) slechts tijdelijk geen recht meer bestaat op renteaftrek binnen de eigenwoningregeling.

De aftrek van uitgaven voor EU monumentenpanden wordt gecodificeerd. Per 1 januari 2016 wordt de mogelijkheid om uitgaven voor monumentenpanden in een andere EU-lidstaat in aftrek te brengen gecodificeerd. Vereist is dat het betreffende monumentenpand een onderdeel vormt van het Nederlandse cultureel erfgoed.

Aad Rozendal is Hoofd Bureau Vaktechniek RSM Niehe Lancée Kooij en docent bij de leerstoelgroep belastingrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is te bereiken op tel. 06-12928834 of per e-mail: ARozendal@rsmnlk.nl



Reacties


Laatste nieuws