Wethouder Wijsmuller over de groei van Den Haag: ‘Faciliteren betekent niet achterover leunen’

Na 16 jaar gemeenteraadslid te zijn geweest, mag Joris Wijsmuller nu zelf als bestuurder aan de knoppen draaien in Den Haag. Zijn Stadspartij was in maart 2014 de grote winnaar bij de gemeenteraadsverkiezingen in de residentie. Vastgoedjournaal ging bij hem langs om zijn visie op de stad en stedelijke ontwikkeling op te tekenen. Waar zet hij de traditie van zijn voorgangers voort, waar legt hij nieuwe accenten?

‘Geel-groen met een rood randje’, zo omschrijft Joris Wijsmuller zijn politieke kleur nadat we aan het begin van het gesprek reconstrueren dat met zijn wethouderschap een einde kwam aan decennialang PvdA-inkleuring op het terrein van ruimtelijke ordening. Na voorgangers als Duivesteijn, Noordanus, Hilhorst en Norder staat nu een ‘lokaal’ bestuurder aan het roer, maar wel één met een progressief tintje zoals Wijsmuller zelf aangeeft.

‘16 jaar lang heb ik met veel plezier als raadslid namens de Haagse Stadspartij het bouwen en wonen in deze stad gevolgd. Toen volgde maart vorig jaar de overwinning bij de verkiezingen, waarmee de bestuurlijke verantwoordelijkheid in beeld kwam. Dat was een nieuwe stap, ook voor mijn partij. Een spannende stap, maar ook wel weer logisch.’ Zijn nieuwe rol geeft hem veel plezier; niet alleen binnen het gemeentehuis in de samenwerking met de ambtenaren, maar ook daarbuiten. ‘Daar willen we het verschil gaan maken als college. Niet voor niets is het thema van het collegeprogramma “Vertrouwen op Haagse Kracht”. We willen kennis en initiatieven van onderop de kans geven. Het bestuur is er voor de stad en niet andersom.’

Kluswoningen
Volgens Wijsmuller zien we deze omslag breder in de samenleving: ‘Kijk naar discussies rond cultuur, duurzaamheid en participatie. Het tij is goed voor een andere aanpak. Dat accent van de Haagse Stadspartij zie je duidelijk terug in het collegeprogramma.’ Datzelfde geldt voor het investeren in de ‘sociale’ kant van de stad: ‘De sociale woningvoorraad, armoedebestrijding, extra reserves voor de decentralisaties, investeren in de sociaal-culturele infrastructuur: het zijn allemaal thema’s waar we extra geld aan uitgeven. Veel mensen – ook met een kleinere portemonnee – zoeken in de stad een kans. Die emancipatiemachine moeten we dan wel op gang houden.’

De focus op ‘bottom-up’ planning is overigens niet helemaal nieuw, zo geeft de wethouder aan: ‘Onder mijn voorganger Marnix Norder zijn op dit punt goede bewegingen in gang gezet en daar gaan we nu volop mee door. Particulier opdrachtgeverschap staat hoog op de agenda; niet alleen in de nieuwbouw, maar ook bijvoorbeeld rond kluswoningen in de bestaande voorraad. Kijk naar een project als het voormalige AZC in de Binckhorst, dat nu door kleinschalig particulier opdrachtgeverschap wordt omgebouwd tot woningen. Dat zijn projecten waar ik blij van word.’ Ook marktpartijen hebben inmiddels de kansen van bestaand vastgoed ontdekt: ‘Als raadslid heb ik 2002 een plan ingediend om de ministeries niet te slopen, maar te herontwikkelen. Toen werd dat niet opgepakt, maar inmiddels is de herontwikkeling van één van de ministerietorens door Heijmans en Syntrus Achmea in volle gang. Dat is mooi om te zien.’

Pijplijn
De groei van de stad wordt door dit soort projecten geaccommodeerd, zo geeft Wijsmuller aan: ‘In de structuurvisie was voorzien dat we in 2020 515.000 inwoners zouden hebben, maar dat aantal hebben we nu al bereikt. De trek naar de stad is onmiskenbaar. De kwaliteiten van Den Haag worden steeds meer onderkend: aan zee, internationaal, de kwaliteit van de openbare ruimte, de vestiging van hoogwaardig onderwijs. Ons economisch profiel is duidelijk aan het verbreden. Wij bouwen nu omdat we groeien, dat is wat anders dan bouwen om te groeien.’ Daarbij ontkwam ook Den Haag de afgelopen jaren niet aan het snoeien in de ‘pijplijn’ aan projecten.

Wijsmuller over deze operatie: ‘Ook wij hebben door de zure appel heen moeten bijten. De tijd van de grootschalige masterplannen is wel voorbij. Wat overigens niet betekent dat er geen gebiedsgerichte ontwikkelingen meer plaatsvinden.’ Wijsmuller haalt als pikant voorbeeld de ontwikkeling van het Spuikwartier aan, waar aanvankelijk een nieuw theater solitair op het Spuiplein zou worden gerealiseerd. ‘Dat gebouw was een doel op zich geworden. We gaan het plan ombouwen door een verbinding met de wijken eromheen te leggen. Hier ontstaat een echt stukje stad, met een plein dat open blijft voor culturele programmering. En door de keuze voor DBM – waar zich zeven consortia voor hebben gemeld – zijn de risico’s voor ontwikkeling en beheer bij de marktsector gelegd.’

Meedenken
De bevolkingsgroei van de stad vindt met name plaats door de aanwas van één- en tweepersoonshuishoudens. Hier liggen kansen voor investeerders, aldus Wijsmuller: ‘We willen de groei binnenstedelijk opvangen. Juist in de bestaande voorraad – van het voormalige Shell-gebouw tot en met complete ministeries – kan deze groep gehuisvest worden. Maar ook een aantal grotere bouwlocaties zetten we hiervoor in: Scheveningen, Kijkduin, Erasmusveld, Binckhorst, het HagaZiekenhuis. In Den Haag Zuidwest werken we intensief samen met Vestia in de Wijkontwikkelingsmaatschappij; dat heeft de laatste tijd een aantal eerste palen opgeleverd. Het heeft ervoor gezorgd dat de woningbouw in Den Haag – de crisis ten spijt – behoorlijk op peil is gebleven.’ In de sfeer van retail ziet de Haagse wethouder kansen aan de Wijnhaven en in Kijkduin-Bad: ‘Den Haag heeft een rijke traditie op het winkelvastgoed. Dat zie je terug in de binnenstad, maar ook daarbuiten willen we daarop voortborduren.’

Nieuwe mindset
Als grote veranderingen ten opzichte van het verleden noemt Wijsmuller de kleinere schaalgrootte van projecten, het meer rekenschap geven van de omgeving en de meer faciliterende rol van de gemeente. Over dat laatste: ‘We denken volop mee met de markt. Zo hebben we het Haagse Initiatieven Team opgericht, dat partijen met ideeën vanaf het eerste begin toetst en meedenkt over kansen.’ Faciliteren is daarbij wat de wethouder betreft iets anders dan achterover leunen: ‘We passen bijvoorbeeld onze bestemmingsplannen aan, zodat ze meer flexibel worden. Maar we werken ook aan een Haags Warmtebedrijf, dat duurzame energie naar onze woningen kan brengen. En we ondersteunen bijvoorbeeld actief de vele Verenigingen van Eigenaren in deze stad met verduurzaming van hun bezit, via Groene Meerjarenonderhoudsplannen. Voor sommige partijen in de lokale politiek is deze nieuwe mindset nog even wennen, maar hier in huis is het al gemeengoed.’

Kees de Graaf



Reacties


Laatste nieuws